Broeders, de begeerte mijns harten en mijn gebed over hun (Israël's)behoud gaan tot God uit. Want ik getuig van hen ( de Joden), dat zij ijver voor God bezitten, maar zonder verstand (inzicht, op de verkeerde wijze). (Romeinen 10:1,2)
Brothers, my heart’s desire and my prayer to God is for Israel, that they (the Jews) may be saved. For I testify about them that they have a zeal for God, but not according to (the right) knowledge. (Romans 10:1,2)