Positieverklaring ten aanzien van Israël
Door het CGI aangeboden aan de VPE op 12 maart 2011
1. Wij geloven dat de Gemeente van Jezus Christus haar wortels  heeft in het Bijbelse Joodse volk en dat er zegen rust in het  liefhebben en zegenen, eren en respecteren van het Joodse volk en het  toebidden van de vrede aan Jeruzalem.
(Jes. 11:1; Rom.11:17-19; Gen. 12:3; Deut. 32:10-12; Gal. 3:8; Rom. 11:1; Ps. 122)
2. Wij geloven dat God Israël niet heeft verstoten, noch dat  de gemeente Israël heeft vervangen, maar dat de gelovigen uit de volken  door Jezus Christus mede-erfgenamen zijn geworden van de belofte.
(Rom. 11:1, 28; Rom. 11:15-17, 25; Jer. 31:3; Gal. 3:29; Ef. 3:6)
3. Wij geloven dat God zowel Israël als de Gemeente een  bepalende, maar van elkaar te onderscheiden rol heeft gegeven in de  uitwerking van Zijn heilsplan.
(Ps. 67; Jer. 32:40; 2Cor. 1:20; Rom. 11:12, 15:8; Ef. 3:10-11; Op. 7:4-12)
4. Het Nieuwe Testament maakt onderscheid tussen de Joodse  gelovigen en de gelovigen uit de heidenen. Hoewel de twee één werden  door Jezus Christus, mogen beiden hun identiteit behouden. een niet-Jood  wordt door de Messias wel mede-erfgenaam van beloften die aan Israël  zijn gegeven, maar wordt daardoor niet verplicht tot het houden van alle  geboden voor de Joden. Laat ieder blijven zoals hij was toen hij  geroepen werd.
(1Cor. 7:17-20; Ef. 2:14-20, 3:6)
5. We moeten elkaar niets voorschrijven inzake eten en  drinken, feestdagen, nieuwe manen of sabbatten omdat dit een schaduw is  van hetgeen komt. Christus is de werkelijkheid! Evenzo geldt dit ten  aanzien van de besnijdenis. Het onderhouden van bijbelse feesten, tijden  en wetten die aan Israël zijn gegeven, zijn niet van belang voor onze  redding en heil. De bijbelse feesten en tijden zijn leerzaam en  waardevol voor alle gelovigen. Tegelijkertijd geloven wij dat de  uitspraak van de apostelen in Jeruzalem met betrekking tot de geboden  nog steeds bindend is voor gelovigen 'uit de heidenen.'
(Col. 2:16-17; Gal. 5:6)
6. God heeft aan de aartsvaders verbondsbeloften gegeven ten aanzien van het land Israël. Deze zijn beloften zijn eeuwig.
(Gen. 15:7, 18; Deut. 32:8-9; Jer. 32:41; Rom. 15:8-9; Gal. 3:17-18; 2Tim. 3:15)
Bron: VPE

Website VPE

Website CGI
 
 
 
