Psalm 53
1 Voor de koorleider. Op: Machalat. Een leerdicht van David.
2 De dwaas zegt in zijn hart:
Er is geen God.
Zij bedrijven gruwelijk en afschuwelijk onrecht;
niemand is er, die goed doet.
3 God ziet neder uit de hemel
op de mensenkinderen,
om te zien, of er één verstandig is,
één, die God zoekt.
4 Allen zijn afgeweken, tezamen ontaard,
er is niemand die goed doet, zelfs niet één.
5 Hebben zij dan geen kennis, die bedrijvers van ongerechtigheid,
die mijn volk opeten, als aten zij brood?
God roepen zij niet aan.
6 Daar verschrikken zij,
terwijl er geen verschrikking is;
want God verstrooit het gebeente van uw belager,
gij doet hen beschaamd staan,
want God heeft hen verworpen.
7 Och, dat uit Sion Israëls redding daagde!
Als God een keer brengt in het lot van zijn volk,dan zal Jakob juichen, Israël zich verheugen.
"Yeshua HaMashiach (Jezus de Gezalfde) die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden (ongerechtigheden), om ons te trekken uit de tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God (HaShem) en Vader, ... en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld (zowel voor Joden en niet-Joden)." (Galaten 1:4, 1 Johannes 2:2)
"Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof (in Yeshua) zijt, onderzoekt uzelf." (2 Korinth. 13:5)
"Want zo zegt de Here HERE, de Heilige Israëls: Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, – maar gij hebt niet gewild." (Jesaja 30:15)
"Komt dan tot berouw en bekering (in/tot Yeshua), opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren, ... Hem (Yeshua/Jezus) heeft God (HaShem) door zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israël bekering en vergeving van zonden te schenken." (Handelingen 3:19, 5:31)