Syrische christenen organiseerden eerder deze week in de Jordaanse hoofdstad Amman een fakkeloptocht, uit protest tegen de christenvervolging in Syrië.
Christenen in Noord-Syrië moeten kiezen: ofwel vertrekken, met achterlating van hun eigendommen; of gedood worden. Relaas van een gesprek met Syrische vluchtelingen die in de Jordaanse hoofdstad Amman zijn terechtgekomen.
Christenen in Noord-Syrië moeten kiezen: ofwel vertrekken, met achterlating van hun eigendommen; of gedood worden. Relaas van een gesprek met Syrische vluchtelingen die in de Jordaanse hoofdstad Amman zijn terechtgekomen.
De Syrische gesprekspartners zijn vrijwel allemaal afkomstig uit het noorden van Syrië: uit Idlib, Aleppo en dorpen op het platteland tussen deze beide steden. Hun getuigenis is eensluidend. Veel van deze dorpen telden tot twee jaar geleden een grote groep christenen. Nu woont er geen enkele christen meer. Jamil, een wat oudere man, vertelt het verhaal. Andere aanwezigen knikken heftig; ze hebben hetzelfde meegemaakt.
Jamil woonde in een dorpje in de buurt van Idlib, waar dertig christelijke families altijd vreedzaam samenleefden met zo’n 200 soennitische families. Dat veranderde dramatisch in de zomer van 2012. Op een vrijdag verschenen er trucks in het dorp met zwaarbewapende en bebaarde vreemdelingen. Geen van de dorpelingen kende hen. Ze reden door het dorp en riepen door een luidspreker dat het dorp onderdeel was geworden van een islamitisch emiraat en dat moslimvrouwen zich voortaan dienden te kleden overeenkomstig de bepalingen van de islamitische sharia.
Christenen konden kiezen. Ze konden zich bekeren tot de islam en hun „afgoderij” afzweren. Als ze dit weigerden, mochten ze alleen blijven op voorwaarde dat ze de ”jizya” betaalden: een speciale belasting die niet-moslims volgens de islamitische wet moeten betalen ter „bescherming.”
Christenen die ook dit weigerden, hadden nog twee keuzes: óf vertrekken, met achterlating van al hun eigendommen; of gedood worden. Het Arabische woord dat voor dit laatste gebruikt werd, verwijst naar het ritueel slachten van offerdieren.
Als Jamil zijn verhaal beëindigd heeft, valt er een sombere stilte. Ik vraag hem hoe het met de dertig christelijke families in zijn dorp is afgelopen. Hij antwoordt dat een aantal families –ook zijn eigen familie– er in eerste instantie voor koos de ”jizya” te betalen.
Toen de leider van de gewapende militie echter merkte dat zij hier blijkbaar toe in staat waren, werd het bedrag in de daaropvolgende maanden steeds verhoogd, om het de christenen moelijker te maken. Vrijwel alle christelijke families ontvluchtten uiteindelijk het dorp. Hun landbouwgronden en boerderij zijn ze kwijt.
Een paar christelijke families in Jamils dorp die niet in staat waren de ”jizya” te betalen en ook niet konden vluchten, hadden zich tot de islam bekeerd. Volgens Jamil zijn er in zijn dorp geen christenen gedood. Maar hij heeft verhalen gehoord uit een aangrenzend dorp waar slechts drie christelijke families woonden die allen ’s nachts zouden zijn vermoord.
Lees gehele artikel: RD
Read: West must act decisively to protect Syria's persecuted Christians