vrijdag 26 april 2013
Koster ontdekt schuilplaats Joden in Rotterdamse kerk
De Breepleinkerk in Tuindorp Vreewijk werd al het Rotterdamse Achterhuis genoemd. Twee Joodse familie zaten er ondergedoken achter het orgel en wisten zo de oorlog te overleven. Eén schuilplaats was al gevonden, en sinds vorige week is ook de tweede ruimte herontdekt.
De benauwde, stoffige verblijfsplaats was vrijwel onaangeroerd toen koster Cornelis van der Pligt en kerklid Henk den Haan er onlangs naar binnen gingen. In 1965 waren er nog wat elektriciens over de vloer geweest om kabels te trekken maar daarna bleef het houten ‘hok’ – slechts 2,5 meter breed – hermetisch gesloten.
‘Heel bizar,’ stelt de beheerder in het AD Rotterdams Dagblad, ‘we vonden er nog allerlei spullen die daar vanaf 1945 hebben gelegen. Twee stropdassen en andere kledingstukken, zwaar onder het stof en half verteerd. Zakdoeken, washandjes, sokken, zakken met merknamen als Peijnenburg, een zalmblikje, een jampotje en een medicijndoosje van broom. Een groot aantal zakken van de kruidenier.’
Het verhaal van de Breepleinkerk is een van de meest wonderbaarlijke uit de Tweede Wereldoorlog. Door heldhaftig optreden van koster Jacobus de Mars en dominee Gerrit Brillenburg Wurth werden twee Joodse gezinnen behoed voor transport naar de concentratiekampen in Polen door hen onderdak te bieden in het robuuste gebedshuis aan het Breeplein, vlakbij de Kuip.
Nadat half 1942 de familie Kool als eerste zijn intrek had genomen op een van de ‘orgelzolders’ in de kerk, volgt een jaar later het apothekersechtpaar Chaim en Fifi de Zoete. Voor drie dochters – Mirjam, Judith en Hadassah – worden pleeggezinnen gevonden; laatstgenoemd meisje komt terecht in Vreewijk, zogenaamd als weeskind dat haar ouders tijdens het bombardement is verloren.
De dominee zorgt voor de bevoorrading van het echtpaar, neemt de vuile was mee en brengt hen boeken om de tijd te doden. Stil moesten ze zijn, muisstil, om te voorkomen dat ze werden ontdekt. Alleen op zondag, als de kerkbanken met twaalfhonderd gelovigen vol zaten en het orgel klonk, mochten ze geluid maken.
Den Haan: ‘Hun dochter Hadassah konden ze stiekem zien door een raam, als ze vanuit Vreewijk naar school in de Van Malsenstraat liep. Op zondag kwam de familie waarbij ze was ondergebracht wel eens bij de dominee op de koffie, en dan mocht ze in de achtertuin de kippen voeren. Ook dan konden de ouders vanaf de balustrade naar haar kijken. Contact maken was verboden, want niemand mocht weten dat ze daar zaten.’
Alle onderduikers – inclusief een baby die op de andere zolder is geboren – overleven de oorlog. Het gezin De Zoete emigreerde naar Israël. Vorig jaar stelde burgemeester Ahmed Aboutaleb voor om straten in Rotterdam naar de moedige koster Jacobus de Mars en dominee Gerrit Brillenburg Wurth te vernoemen.
Bron: ad-nl